Samenwerking Kindertelefoon en Veilig Thuis

Een jongen van 14 belt met de Kindertelefoon. Hij woont bij zijn moeder en gaat regelmatig naar zijn vader. Hij heeft met de mentor besproken dat hij het niet goed heeft bij zijn vader. Zijn vader slaat hem, is ongeduldig en veeleisend. De jongen loopt hierin vast. Zijn moeder kan hem niet helpen denkt hij.

Het komt voor dat kinderen contact opnemen met de Kindertelefoon met problemen door (huiselijk) geweld of verwaarlozing.  Om ervoor te zorgen dat deze kinderen op een goede en veilige manier terecht komen bij Veilig Thuis werken Veilig Thuis en de Kindertelefoon sinds oktober 2023 samen. Eén Veilig thuis vertegenwoordigt alle 25 organisaties, waardoor er korte lijnen zijn tussen Veilig thuis medewerkers en de vrijwilligers van de Kindertelefoon. Met deze samenwerking kan de kindertelefoon actief verwijzen naar Veilig Thuis, door een medewerker van Veilig Thuis toe te voegen aan het telefoongesprek. Dit noemen we ook wel een driegesprek.

Een jongen van 14 belt met de Kindertelefoon. Hij woont bij zijn moeder en gaat regelmatig naar zijn vader. Hij heeft met de mentor besproken dat hij het niet goed heeft bij zijn vader. Zijn vader slaat hem, is ongeduldig en veeleisend. De jongen loopt hierin vast. Zijn moeder kan hem niet helpen denkt hij.
De jongen wil er eigenlijk wel over praten maar niet dat zijn ouders dit al weten. De mentor heeft voorgesteld dat de jongen met de kindertelefoon zou kunnen bellen. Dit kan namelijk anoniem, zo heeft de jongen begrepen. In dit gesprek luistert de vrijwilliger van De Kindertelefoon naar het verhaal van het kind. Wanneer het kind aangeeft dat hij wil dat zijn situatie verandert vertelt de vrijwilliger over de mogelijkheid om samen Veilig Thuis te bellen. Hier kan het kind, met behulp van de vrijwilliger, zijn verhaal vertellen en vragen stellen aan Veilig Thuis over de mogelijkheden waarop zij hem kunnen helpen met zijn thuissituatie. Dit wordt bij De Kindertelefoon een adviesgesprek genoemd. De vrijwilliger vertelt het kind dat hij ook hier anoniem terecht kan en zelf kan beslissen of hij toch nog uit de anonimiteit wil stappen.
De vrijwilliger van de Kindertelefoon luistert naar het verhaal van de jongen en stelt hem vragen om het verhaal goed te horen en vooral goed te luisteren. De vrijwilliger bespreekt met de jongen dat het mogelijk is om Veilig Thuis aan te laten sluiten bij het gesprek over zijn situatie en de zorgen die hij heeft. Ze bevestigt dat ook dat anoniem kan en dat Veilig Thuis niet direct zijn ouders zal gaan bellen. De jongen vindt het goed dat Veilig Thuis aansluit.

De medewerker van Veilig Thuis sluit aan in het gesprek.
De werkwijze vanuit de Kindertelefoon is in principe dat de vrijwilliger er dan uit gaat. De ideale situatie is dat de vrijwilliger het kind warm overdraagt (op een manier waarop dit van te voren met het kind is afgesproken, er wordt bijvoorbeeld bepaald wie de samenvatting gaat geven van het verhaal) en daarna uit het gesprek gaat. Dit omdat een te grote nabijheid vanuit de vrijwilliger in het verhaal van het kind voorkomen moet worden.
De vrijwilliger blijft deze keer, in overleg met de jongen, het gehele gesprek aan de lijn. De vrijwilliger geeft een korte introductie zodat de jongen niet dubbelop zijn verhaal hoeft te doen. De medewerker van Veilig Thuis praat met de jongen door over zijn thuissituatie maar ook over de andere mensen om hem heen. Ze vraagt bijvoorbeeld wie in zijn leven het nog meer belangrijk vinden (buiten zijn ouders) dat het goed met hem gaat, ook gaat ze in op of er iemand is die hij in vertrouwen heeft genomen of zou willen nemen. De jongen vertelt daarover en geeft ook aan dat hij de mentor vertrouwt. De medewerker van Veilig Thuis heeft aandacht voor de wens van de jongen om anoniem te blijven en de reden daarvoor: hij vindt het lastig dat hij het probleem gaat veroorzaken door open kaart te spelen met zijn ouders. De medewerker van Veilig Thuis geeft erkenning aan dit gevoel en legt uit hoe logisch het is dat hij dit zo voelt maar geeft ook uitleg over geweld in thuissituaties en hoe dat kan ontstaan, maar ook juist erger kan worden als niemand er van weet.

De medewerker van Veilig Thuis komt er met de jongen op uit dat hij met de mentor gaat praten over de mogelijkheid nog een keer samen met Veilig Thuis te bellen. De medewerker geeft haar werktelefoon nummer zodat de mentor met de jongen haar rechtstreeks aan de telefoon kan krijgen. De regie voor het vervolg ligt nu bij de jongen. Dat is spannend maar juist door de adviesrol passend, de jongen heeft ook duidelijk gezegd dat hij anoniem wil blijven en vooral wil nadenken over het gesprek. Ze heeft er op deze manier voor zorggedragen dat als de jongen terug wil bellen of inderdaad samen met de mentor gaat bellen, ze ook direct “aan het goede adres zijn”.

De jongen en de mentor bellen een aantal dagen later samen terug naar de medewerker van Veilig Thuis. In dit gesprek, waarin de jongen ook steeds meer vertrouwen heeft gekregen, komen de mentor en de medewerker van Veilig Thuis een stap verder. De jongen stemt in met een gesprek op school met zijn mentor en zijn moeder. De medewerker van Veilig Thuis spreekt met de mentor nog de scenario’s door, geeft advies en bespreekt de meldcode.

De goede aansluiting tussen de Kindertelefoon en Veilig Thuis, zowel op organisaties als op medewerkersniveau, heeft er voor gezorgd dat de jongen zijn verhaal kon doen. Dat Veilig Thuis logischerwijs kon aansluiten bij het gesprek. Dat vertrouwen gegeven is aan jongen over zorgvuldigheid in de stappen waarin hij regie kon houden. Dat de toegankelijkheid naar Veilig Thuis met een direct nummer naar dezelfde medewerker geborgd is. En dat naast het vervolg voor de jongen ook de mentor is gesteund in de stappen in de meldcode en overwegingen zijn besproken.

De voorbeelden in deze casus zijn gebaseerd op verschillende echte gesprekken. Alle persoonlijke gegevens en de weergegeven situatie zijn fictief.