De casus van…. Marieke
Een huisarts meldt bij Veilig Thuis Midden-Brabant dat hij zich zorgen maakt over een 90-jarige man en zijn 83-jarige echtgenote. De zorgen zijn groot.
Mevrouw is dementerend, meneer is haar mantelzorger. Meneer heeft cognitieve stoornissen, drinkt 2 liter jenever per week, draait de slaapkamerdeur op slot om zijn echtgenote te weren, schopt en slaat tegen het meubilair, is verbaal dreigend en heeft fysieke problemen. Het gedrag van meneer wordt extremer, alle hulpverlening wordt afgehouden. De dementieconsulent is betrokken. Het echtpaar heeft een eigen woning. De kinderen helpen met de boodschappen, doktersbezoeken, administratie, etc. Het echtpaar gaat dagelijks met de auto naar een horecagelegenheid om een kop soep te eten. Verder gebruiken ze geen warme maaltijd. Tafeltje dekje wordt geweigerd.
Het echtpaar heeft een WLZ indicatie en stond ingeschreven bij een woon-zorgcomplex. Ze hebben echter tweemaal een appartement geweigerd en stonden daarna niet meer op de wachtlijst. Onlangs heeft de zoon zijn ouders opnieuw ingeschreven. Mevrouw gaat graag de deur uit. Ze zou naar de dagopvang kunnen. Meneer wil dit absoluut niet. Hij wil thuis blijven en zijn vrouw bij zich houden. Volgens meneer vormen ze samen een team.
De zorgen zijn groot. VTMB vraagt zich af of meneer overbelast is. In het triagebesluit wordt besloten dat VTMB de melding oppakt en in gesprek gaat met (direct)betrokkenen en informanten. De eerste keer mag VTMB, nadat er een afspraak is gemaakt, niet binnen komen bij meneer en mevrouw omdat beiden zich niet kunnen herinneren dat ze een afspraak hebben. De tweede keer lukt het gelukkig wel. VTMB heeft met zoon en dochter afgesproken dat zij halverwege het gesprek aansluiten. Met twinkelende ogen vertelt het echtpaar hun levensverhaal. Verder vertelt meneer dat er een pedicure komt en iemand om het huis schoon te maken. De rest doen ze zelf, vertelt hij trots. Ze slapen op de begane grond omdat mevrouw onlangs twee keer van de trap is gevallen. Meneer heeft geen kunstgebit in, hij heeft geen idee waar dat gebleven is. Tijdens het gesprek doet hij zijn gehoorapparaat uit, de batterijen zouden niet meer werken. Hij kan mevrouw nauwelijks verstaan. Dit kan zorgen voor een onveilige situatie, mocht mevrouw in nood komen. Meneer vertelt dat hij nog auto rijdt, soms om ergens koffie te drinken of een hapje te eten. Binnenkort moet hij gekeurd worden. Hij gaat er vanuit dat dit geen problemen gaat opleveren.
Halverwege het gesprek komen zoon en dochter binnen. De rol van mantelzorger voor de ouders gaat ze nog niet vanzelfsprekend af. Van zoon en dochter wordt verwacht dat zij verantwoordelijkheden nemen die zwaar en ingrijpend zijn. Dit voelt voor hen ongemakkelijk aan. VTMB maakt afspraken over de veiligheid in huis met zoon en dochter, in bijzijn van hun ouders. Zoon en dochter gaan bijvoorbeeld thuisbegeleiding regelen. En zolang er nog geen thuisbegeleiding is gaan zoon en dochter iedere dag bij hun ouders langs. Zo kunnen ze bijvoorbeeld in de gaten houden of hun ouders nog veilig kunnen omgaan met het gasfornuis, of ze regelmatig douchen en of mevrouw niet alleen de straat op gaat. Meneer en mevrouw krijgen voortaan warme maaltijden aan huis bezorgd. Als er een appartement vrij komt, gaan zoon en dochter niet mee in de weigering van ouders. Zoon en dochter gaan samen met de dementieconsulent kijken welke hulp ze kunnen inkopen nu er een WLZ indicatie ligt.
VTMB maakt ook afspraken met de dementieconsulent. Zo gaat de frequentie van de huisbezoeken omhoog. Bij het woon-zorgcomplex wordt geïnformeerd wat de stand van zaken is en wat de mogelijkheden zijn om meneer en mevrouw versneld te laten opnemen.
De dementieconsulent laat drie weken later aan VTMB weten dat zoon en dochter actief bezig zijn om meneer en mevrouw in een woon-zorgcomplex te krijgen. Meneer en mevrouw gaan akkoord met de verhuizing. De agressie is gestopt. Het alcoholgebruik van meneer is in beeld bij zoon en dochter. Zij komen dagelijks langs en helpen mee waar het nodig is. De dementieconsulent is samen met zoon en dochter bezig passende zorg uit te zetten zodat meneer ontlast wordt in de zorg voor zijn vrouw, ook als ze verhuisd zijn. VTMB heeft contact met de huisarts gehad en de stand van zaken doorgegeven. VTMB geeft aan dat er sprake is van directe veiligheid en over stabiele veiligheid zijn afspraken gemaakt. Hulpverlening is ingezet en het zicht op veiligheid is overgedragen aan de huisarts en de dementieconsulent. De huisarts deelt de mening van VTMB dat het dossier bij VTMB gesloten kan worden. De dementieconsulent blijft monitoren totdat het echtpaar naar het woon-zorgcomplex is verhuisd.
Zes weken later is er een appartement in het woon-zorgcomplex vrijgekomen. Meneer en mevrouw willen in de eerste instantie weigeren, maar na bezichtiging met zoon en dochter gaan ze akkoord.