Mag ik als arts of professional met Veilig Thuis praten over de zorgen die ik heb?

Je mag altijd – zonder de naam van betrokkenen te noemen – advies aan ons vragen. Als je een melding wilt doen, moet je hierin de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling volgen. Veilig Thuis kan artsen of professionals ook raadplegen als informant. Dit bespreken we wel met betrokkenen, maar we vragen geen toestemming. Het is dan aan jou of jij ook zonder die toestemming jouw visie wilt bespreken met Veilig Thuis.

Wel/niet melden: wat als een melding de vertrouwensrelatie aantast?

De achtergrond van deze vraag: in structurele situaties ga je in gesprek met de directbetrokkene(n) en deel je mee dat je gaat melden. Veilig Thuis zegt: structureel is niet acuut, in dat geval is melden puur voor het register. Wat als deze melding de vertrouwensrelatie aantast waardoor er geen zicht meer is op de situatie, terwijl er buiten het register niets gebeurt. Het dilemma wel/niet melden blijft.

Antwoord: Het is van belang dat elke organisatie een meldcode heeft en zich daaraan conformeert. Zowel acute als structurele onveiligheid is aanleiding om de stappen van de meldcode te doorlopen. Als je de meldcode doorloopt en een afweging hebt gemaakt met het afwegingskader van jouw beroepsgroep, kom je tot een conclusie over het doen van een melding. Het is dan ook de professional die op basis hiervan het besluit neemt om conform de Wet op de meldcode een melding te doen.

Veilig Thuis neemt deze melding altijd aan en zal vervolgens een Veiligheidsbeoordeling maken waaruit een conclusie komt. Bij deze Veiligheidsbeoordeling vindt er verrijking plaats. Dat wil zeggen dat Veilig Thuis in haar eigen registratie checkt of de directbetrokkenen bekend zijn bij Veilig Thuis vanwege eerdere meldingen, bij de Raad voor de Kinderbescherming en bij Zorg voor jeugd. Op deze manier krijgt Veilig Thuis zicht op de eventuele structurele en/of acute onveiligheid.

Ook volgt er een besluit over het vervolg, dat kunnen vervolgstappen bij Veilig Thuis zijn, maar kan ook betekenen dat de melding wordt overgedragen aan het lokale veld zodat hulp opgestart kan worden. De conclusie wordt gedeeld met de melder en de directbetrokkenen. De melding blijft ook in het registratiesysteem van Veilig Thuis staan, zodat bij eventuele vervolgmeldingen het structurele patroon in beeld komt.

Er wordt vaker gezegd dat de vertrouwensband wordt geschaad, dat kan echter alleen gesteld worden indien de directbetrokkene daadwerkelijk de hulp niet meer accepteert die hij/zij dringend nodig heeft. Dit is een ‘grijs’ gebied waar hulpverleners veel mee worstelen. Veilig Thuis stelt dat in het belang van het signaleren van onveiligheid je goed moet kunnen uitleggen aan de directbetrokkene waarom melden van belang is.

Hoe wordt de veiligheid van de melder gewaarborgd?

Het is belangrijk dat je als melder zelf een inschatting maakt over je eigen veiligheid; het is goed om dit vraagstuk intern (bij je eigen organisatie) bespreekbaar te maken. Je hebt de mogelijkheid om anoniem te melden als je inschat dat het onveilig is als bekend wordt dat jij de melder bent. Informatie die herleidbaar is naar de melder wordt dan niet meegenomen in de melding. Dit kan echter effect hebben op de conclusie van de veiligheidsbeoordeling. Als je twijfelt over je eigen veiligheid, kun je hierover in gesprek met Veilig Thuis.

Is de capaciteit van Veilig Thuis gewaarborgd?

Veilig Thuis heeft een wettelijke taak die zij in opdracht van de gemeenten uitvoert. De gemeente is opdrachtgever en moet er zorg voor dragen dat deze wettelijk ook daadwerkelijk in haar gemeente beschikbaar is. Als Veilig Thuis capaciteitsproblemen voorziet, trekt zij bij gemeenten aan de bel. De inspectie is toezichthouder.

Wat gebeurt er met een melding vanuit de Politie bij Veilig Thuis?

De Politie meldt zorg over een situatie/incident waarbij een jeugdige (direct of indirect) betrokken is, altijd bij Veilig Thuis. De inschatting of er daadwerkelijk zorgen zijn, ligt vervolgens bij Veilig Thuis.

Wat zijn voorbeelden van risicogestuurde zorg?

Als er consensus is over de borging van veiligheid op (minimaal) het niveau van een 6 op de
veiligheidsschaal, is sprake van directe veiligheid. Hiermee is een belangrijke voorwaarde
gerealiseerd om te gaan werken aan de veiligheid op de lange termijn: stabiele veiligheid. Nu kan er met het gezin, de deelnemende hulpverleners en de casusregisseur gekeken worden naar de onderliggende factoren die de onveiligheid in stand houden. Het opstellen en uitvoeren van een hulpverleningsplan heet risicogestuurde zorg.

Stabiele veiligheid ontstaat wanneer we met elkaar met tussenpozen meerdere malen beoordelen dat de veiligheid in het systeem goed genoeg is. ‘Goed genoeg’ operationaliseren we als een 6 op de veiligheidsschaal. Hiertoe moet het hulpverleningsplan tussentijds geëvalueerd en zo nodig bijgesteld worden (Vogtländer & Van Arum, 2016).

Een voorbeeld: een meneer heeft een alcoholprobleem en maakt vanuit deze problematiek ruzie thuis, waardoor de kinderen blootgesteld worden aan huiselijk geweld. We organiseren dan directe veiligheid door met deze betreffende persoon afspraken te maken over waar hij is wanneer hij gedronken heeft. Werken aan risicogestuurde zorg doet de hulpverlening door met deze meneer te kijken naar wat hij nodig heeft om iets aan zijn alcoholprobleem te doen (bijvoorbeeld naar de verslavingszorg).